Ga naar de inhoud

Wat ik zo ontzettend leuk vind aan mijn werk, is dat mijn cliënten letterlijk van 0 tot 100+ jaar oud zijn. Van baby’s die hun eerste stapjes zetten tot ouderen met een rugzak vol levenservaring. Ieder mens is uniek — in leeftijd, situatie, en dus ook in de hulpvraag.

Een tijdje geleden werd ik benaderd door de dochter van een cliënt bij wie ik eerder thuis EMDR had gedaan: Peter, 83 jaar, wonend aan de grachten van Amsterdam. Hij was destijds niet zo mobiel, dus ik kwam bij hem aan huis. De behandeling sloeg aan en we sloten het mooi af.

Een tijd later ging het minder goed. Zijn dochter stuurde me een bericht. We hadden contact, ik luisterde en vroeg door. Ik gaf aan dat ik haar graag wilde helpen, maar moedigde haar ook aan om met haar vader te praten en hem zelf contact met mij te laten opnemen.

Enkele weken later werd ik gebeld. “Je zei dat als ik hulp nodig had, ik jou kon bellen. Nou, dat heb ik nu, dus ik bel.” “Heel goed Peter! Ik ben blij dat je belt,” reageerde ik. En dat meende ik ook. Ik was oprecht blij dat hij het vertrouwen had om contact op te nemen.

Peter vertelde dat hij was verhuisd naar een aanleunwoning. Dat hij veel vergat, zich niet meer zichzelf voelde, amper nog naar buiten ging, en zelfs weer was gaan drinken, terwijl hij daar lang mee gestopt was. “Dat klinkt als heel veel, Peter,” zei ik. “Een verhuizing is al intens, en dit komt er allemaal bij. Ik ben blij dat je belt. Zal ik binnenkort langskomen om uitgebreider te praten?” “Ja, heel graag.” Een week later zaten we in zijn woonkamer. Ik op dezelfde zwarte leren bank als in zijn vorige huis en hij in de bijpassende fauteuil. Zijn unieke wandelstok en enorme tv met surround system waren ook niet veranderd. Film kijken is een van zijn favoriete hobby’s. En nu hij niet meer in zijn stoere auto kan rijden, besloot hij hierin te investeren. “Dan heb ik in ieder geval goed geluid,” zei hij destijds met een grijns.

 

Verdriet, rouw en pijn

Het gesprek ging over zijn snelle verhuizing, de spullen die waren achtergelaten door zijn kinderen, het afscheid nemen, het opnieuw inrichten van zijn leven. Verdriet, rouw en pijn kwamen voorbij. Het was intens, maar ook warm. We bespraken samen zijn doelen: weer naar buiten durven gaan, beter omgaan met verdriet en boosheid, af van de nachtmerries. CGT en narratieve therapie zouden onze tools worden.

Peter pakte het snel op. Zijn veerkracht en doorzettingsvermogen waren indrukwekkend. Symbolisch afscheid nemen van zijn oude huis vond hij maar onzin. “Peter, denk dan met me mee: hoe kun je dan op jouw manier je verdriet en boosheid van de verhuizing kwijt?” ‘’Zou je met je dochter kunnen praten?’’ “Met m’n dochter praten? Nee joh, dan loopt het uit de hand.” Toch, na doemscenario’s bespreken, uitdagen, een rollenspel en wat praktische tips, verraste hij me bij de volgende sessie: Peter had zijn dochter gesproken. En het was goed gegaan.

Ook naar een lezing gaan was gelukt. “Ik had geen zin, maar ja, je moet toch wat,” zei hij met een schouderophaal en een glimlach. Ik stond stil bij zijn successen en gaf hem een compliment. Peter reageerde er niet op en ging door met zijn verhaal. Dit was natuurlijk een perfect ingangspunt. “Peter wat gebeurt hier?’’ Peter keek me met een vragende blik aan . We stonden stil bij dat hij het ongemakkelijk vindt om complimenten te krijgen en waar dit vandaan komt. Hij kwam toen bij zijn gevoel en benoemde zelfs dat hij trots is op zichzelf. Vijf sessies later zei Peter: “Het gaat beter, ik hoef geen gesprekken meer.” We reflecteerden op de behandeling. De nachtmerries waren weg. De scherpe randjes waren van zijn emoties af. Het verdriet en de pijn? Die waren er nog, maar hij kon er beter mee omgaan. “Er is niks aan te doen, je moet er maar mee leren leven,” zei hij nuchter. “Jij hebt me geholpen, nu ga ik zelf verder.” We evalueerden de behandeling en namen afscheid.

 

Lelijke schoenen

Toen ik opstond, vielen zijn ogen op mijn schoenen. “Wat heb jij nou aan?! Wat een verschrikkelijk lelijke schoenen!” Ik keek hem aan en moest lachen. “Vind je ze niet mooi?” “Nee, absoluut niet. Jij bent zo klein en smal, en die schoenen zijn groot en lomp.” Ik grijnsde. “Klopt, daarom draag ik ze. Ze maken me een beetje groter. En ze lopen heerlijk!” “Lopen ze echt lekker?” “Zeker. Door het plateau, dus de voorkant is bijna even hoog als de hak en zo loop je er soepel op.” “Een wat?” vroeg hij met gefronste wenkbrauwen. Ik wees naar mijn zool en legde het uit. Peter bleef sceptisch. “Smaken verschillen nou eenmaal en dat maakt de wereld ook minder saai” zei ik. “Ik vind ze leuk, en ik heb er vandaag zelfs complimenten over gekregen.” Terwijl ik naar de deur liep zei Peter achter mijn rug: “Je weet hoe ik ben hè. Niet gekwetst raken of zo. Ik ben gewoon recht door zee. Klaar. Ik lieg niet.” “Dat weet ik, Peter. En ik ben niet gekwetst,” zei ik met een glimlach. ‘’Gelukkig’’, zei Peter. “Maar gelukkig vindt je de rest van mijn outfits wel oké. Anders had ik dat het afgelopen jaar vast al gehoord.” Peter knikte. “Klopt. Dit is de eerste keer dat je iets geks aan hebt.”

Ik verliet zijn huis met een grote glimlach. Met zijn scherpe tong en zachte hart liet Peter opnieuw zien: echte verbinding ontstaat soms daar precies waar het schuurt, in woorden en in schoenen.