Geboren met een gouden lepel in haar mond

Ik ken een vrouw. Een hele leuke vrouw. Een vrouw die toevallig veel narigheid in haar leven heeft meegemaakt. Een vrouw die al heel jong volwassen moest zijn. Ondanks alle ellende kan ze nog zorgen en lief hebben. Ze heet Jara. Jara heeft een laag zelfbeeld. Weinig zelfvertrouwen. Ze vindt zichzelf niets waard. Dom. In een gesprek waar we deze laatste overtuiging onder de loep namen zei ze dat het bewijs heeft dat ze dom is: ze heeft haar rijbewijs niet gehaald.
Ik keek haar aan en vroeg haar: ‘Vind je mij een dom persoon?’. ‘Nee, tuurlijk niet!’ reageerde ze. Ik vroeg haar waarom ze dat zo zeker zei. ‘Nou jij bent psycholoog en ik merk gewoon aan hoe je praat dat je intelligent bent’. Ik moest glimlachen en bedankte Jara. Ik keek haar recht in haar ogen aan en vertelde dat ik mijn rijbewijs niet heb. Jara was even van haar stuk gebracht, die had ze niet verwacht. ‘Oh maar dan ben je er vast nooit mee begonnen, dat haal jij met gemak’, zei ze, als poging haar eigen aanname overeind te houden. Er viel een stilte.
Ik keek Jara aan. Dit was mijn zere plek, maar die kon ik nu gebruiken. Ik vertelde Jara over mijn moeite met het autorijden en dat ik het zelfs al heel lang heb vermeden. Jara luisterde aandachtig naar mijn verhaal en verzekerde mij ervan dat ik het zou halen. ‘Geef niet op, geef nooit op. Het gaat je sowieso wel lukken’, zei ze. Midden in haar eigen pijn en verdriet was ze mij aan het supporten en geruststellen. ‘Maar Jara, ben ik dus dom omdat ik mijn rijbewijs niet heb gehaald?’ vroeg ik. ‘Nee’, zei Jara.
Mijn boodschap kwam binnen. We hadden het daarna over denkfouten. Over het meten met twee maten. Hoe vreselijk oneerlijk dat eigenlijk is omdat je het dan nooit goed kan doen.
Ik vroeg Jara hoeveel talen zij spreekt. Niet omdat ik graag random vragen stel, maar omdat ik weet dat het drie talen zijn. Spaans, Nederlands en Arabisch. Ik zoomde in op hoe ze dat geleerd had. Hoe snel ze dat oppikte. Ik vroeg haar hoe ze een nieuwe taal eigen had weten te maken. En dat in een onbekend land terwijl ze ook midden in een rouwperiode zat, om niet te spreken over alle problemen die ze had op alle levensgebieden die je kunt bedenken.
Jara had moeite met zelf iets noemen of zien wat in de buurt kwam van positief (als het om haar ging). Dus gebruikte ik alles wat ik over haar wist en mijn zelfkennis om haar aan het denken te zetten. Ik vertelde Jara dat ik geen woord Spaans spreek en dat ik blij ben Arabisch als kind geleerd te hebben, omdat het me waarschijnlijk anders niet was gelukt. Ik heb moeite met talen leren.
Ik sprak mijn oprechte bewondering uit. Ik stelde haar vragen over hoe dat haar gelukt was. Ik luisterde aandachtig en oprecht naar haar antwoorden. Ik bleef doorvragen tot ik de kern bereikte.
Ik vroeg Jara of ze de Egyptische uitdrukking ” مولود في بؤو معلقه دهب” kent (geboren met een gouden lepel in de mond). Ze kent het. Dit was een mooi opstapje naar het inzicht waar ik het over wilde hebben.
Het gaat niet om het resultaat dat je bereikt, maar het pad dat je bewandelt. Geboren worden in een welvarend gezin met betrokken ouders die onderwijs stimuleren en supporten op alle mogelijke manieren en daarna succesvol zijn op werkgebied, is knap. Maar geboren worden in erbarmelijke omstandigheden, zorg moeten dragen voor je gezin vanaf je zevende, trauma op trauma meemaken en dan nog in staat zijn om een gezin op te bouwen, te werken en je aan te passen aan verschillende landen en omstandigheden is duizend maal knapper.
Misschien is mijn oprechtheid in contact met haar ook de reden dat ik tot haar doordrong. Dat zei ze. Ze zei dat ze mij gelooft. En dat ze mijn woorden herinnert en herhaalt als ze in gevecht is met haar negatieve stem. Ze vertelde me dat ze jarenlang in een diepe put gevangen zat. Dat ze zich zo vastgeketend voelde dat ze op de dood aan het wachten was. De laatste keer dat ik Jara sprak zei ze. ‘Ik ben eruit gekomen nu. Ik wil niet meer dood. Ik ben nog niet waar ik wil zijn. Maar ik ben wel veel verder. De pijn is draaglijk’.
- Door Fatma Geneidi